Sancta Susanna

achtkoppig koor, solosopraan, verteller, renaissance-instrumenten en bandoneon, ±60′
begonnen 2019, zo goed als voltooid oktober 2020
Première: 20 november 2020, De Nieuwe Veste, Breda

Uitvoerenden:

Ensemble Corona
Valeria Mignaco sopraan
Heleen Gerretsen blokfluiten, cornetto, voordracht
Elly van Munster luit, gitaar
Margo Fontijne viola da gamba

Matías Pedrana bandoneon

Vocaal Ensemble Larynx
Martine des Tombe dirigent

Iduna Paalman gedichten

Volledig overzicht van de delen

Susanne un jour, d’amour solicitée par deux viellarts convoitans sa beauté. Twee ouderlingen vragen de schone Susanna om liefde, waarop zij verzucht: liever onschuldig sterven, dan zondigen voor de Heer. To zover reikt het zestiende-eeuwse chanson waar dit stuk omheen is gebouwd: een nette, christelijke parabel met een heldere moraal. Geen wonder dat zoveel zestiende-eeuwse componisten met deze muziek aan de haal gingen. Niemand had ooit gehoord van auteursrechten, iedereen kon ongestraft elkaars werk hergebruiken. In zekere zin was dat juist iets eervols. Alle gedaanten waarin dit stuk te vinden is, belichten echter alleen dit kleine moment uit Susanna’s verhaal. Ook in de beeldende kunst is dit moment regelmatig terug te vinden—het gaat immers om een badende jongedame. Aan mij kortom de taak, om ook de rest van het verhaal te verklanken.

Voornaamste bron hierbij was de tekst van de Delftse Bijbel uit 1477. Met moderne ogen is het Nederlands van dit boek nog net te lezen, maar als je het gesproken hoort worden (of gezongen!) begrijp je het moeiteloos en kan je je laten meevoeren door de hier en daar bijna aandoenlijke bewoordingen. Juist dit contrast tussen het archaïsche taalgebruik en het zeer menselijke drama is iets, waar ik als componist erg gelukkig van word; dan kan ik immers in de muziek ook allerlei grensvlakken opzoeken.

Van stijlvastheid heeft men mij nooit kunnen betichten. Ook dit stuk is hierop geen uitzondering. Soms klinkt er hedendaags, atonaal drama, soms licht jazzy impressionisme, soms kinderliedjes, en zelfs, beïnvloed door de aanwezigheid van de bandoneon, iets dat net niet op een tango lijkt. Vaak schemert daarnaast het idioom van de historische instrumenten door. Van oudsher bestonden er bepaalde manieren om rondom een gegeven melodie te improviseren, een gedegen studie hiervan kan jaren kosten. Zoals te horen zal zijn ben ik er, niet door overmatige kennis bezwaard, iets losser mee omgesprongen.

Er klinkt niet uitsluitend nieuwe muziek: samen met Martine des Tombe en de leden van Ensemble Corona hebben we een aantal bestaande Renaissance-stukken in het geheel geplaatst op plekken waar deze een thematische aansluiting hebben. Vaak wordt deze “oude” muziek met fluwelen handschoentjes aangepakt, als ware het een kwetsbaar museumstuk. Ik beschouw de stukken echter als de gebruiksvoorwerpen die het oorspronkelijk waren, en heb mijn bewerkingen ervan dus ook regelmatig van muzikaal commentaar voorzien. Aantekeningen in de kantlijn, zogezegd. Aan de andere kant is er in mijn “eigen” stukken dan weer zestiende-eeuws commentaar te horen, waar dit van toepassing is. Met name het thema uit het originele motet van Lassus, Susanne ung jour, steekt in bijna ieder deel wel ergens de kop op.

Precies in het midden van de voorstelling vinden we dit motet. Alle andere muziek is er vervolgens min of meer symmetrisch omheen gehangen. Het oneerbare voorstel van de ouderlingen wordt weerspiegeld in de valse beschuldiging die ze hierna maken. Schunnige liedjes van Janequin krijgen hun weerslag in de muziek van Daniël, die met kinderlijke naïviteit van leer trekt tegen de onrechtvaardigheid van het geheel. Daar weer omheen liggen Het baden en Welk happy end, waarin de symmetrie het duidelijkst naar voren komt. Beide aria’s hebben een tekst die niet uit de bijbel komt: de ene is een negentiende-eeuwse Sappho-pastiche en de andere is één van de nieuwe gedichten van Iduna Paalman. Deze delen en Iduna’s gedichten zijn te beschouwen als het commentaar van Susanna zelf. Het enige immers wat zij wilde was op een warme dag ongestoord een bad nemen, waarna vervolgens een hele verzameling mannen er zonodig een bijbelverhaal van moest maken. Tijdens het hele vonnis van Daniël komt zij verder ook niet meer aan het woord. In een bijzin worden de ouderlingen terechtgesteld, en iedereen leefde nog lang en gelovig. Maar kan Susanna ook weer ongestoord in bad?

Meer informatie op de website van Ensemble Corona